Esther Kiobel, Victoria Bera, Charity Levula en Blessing Nordu hebben in juni 2017 een dagvaarding ingediend (zie hier) waarin zij verschillende entiteiten binnen de Shell-groep aansprakelijk hebben gesteld voor de executies van hun echtgenoten in Nigeria in 1995, de zogeheten 'Ogoni 9'. Op 1 mei 2019 wees de rechtbank Den Haag in deze zaak een tussenvonnis, waarin zij heeft beslist op de formele verweren van Shell, de door eiseressen ingediende exhibitievordering, en een deel van de naar voren gebrachte verwijten. Eiseressen hebben van de rechtbank een bewijsopdracht gekregen.

 

De formele verweren: bevoegdheid en verjaring

Shell heeft zowel een bevoegdheidsverweer als een verjaringsverweer aangevoerd. De rechtbank heeft overwogen dat zij niet alleen ten aanzien van de Nederlandse gedaagden, maar ook ten aanzien van de oude Britse moedervennootschap van de Shell-groep en de Nigeriaanse dochtermaatschappij bevoegd is. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat de zaak niet verjaard is. De rechtbank heeft de zaak dus inhoudelijk in behandeling genomen.

De exhibitievordering

Eiseressen hebben de rechtbank gevraagd Shell te gebieden interne stukken te overleggen. Het gaat om interne Shell-stukken die eiseressen in hun eerdere Amerikaanse rechtszaak als bewijs naar voren hadden willen brengen. Dit verzoek is  afgewezen omdat eiseressen volgens de rechtbank onvoldoende concreet hadden gemaakt waarom deze stukken ook voor de onderhavige zaak relevant waren, hetgeen een vereiste is voor exhibitie (artikel 843a Rv). De reden dat eiseressen dit niet konden doen, is omdat de stukken nog altijd worden beschermd door een geheimhoudingsovereenkomst.

Wel heeft de rechtbank Shell bevolen een aantal andere stukken te overleggen. Het gaat om communicatie binnen de Shell-groep over het Ogoni 9-proces, naar aanleiding waarvan de echtgenoten van eiseressen zijn geëxecuteerd.

De inhoudelijke beoordeling

De rechtbank heeft een deel van de verwijten van eiseressen naast zich neergelegd. Zo overweegt de rechtbank dat de vergaande samenwerking tussen Shell en de Nigeriaanse overheid en de aansporingen van Shell aan het adres van de Nigeriaanse overheid om in te grijpen bij protesten van de Ogoni-bevolking niet kunnen leiden tot aansprakelijkheid van Shell voor de arrestatie, detentie en executie van de Ogoni 9. Ook overweegt de rechtbank dat Shell geen verplichting had om de Nigeriaanse overheid te bewegen tot een eerlijk proces en clementie voor de Ogoni 9.

Eiseressen krijgen wel de gelegenheid om getuigen te horen en ander aanvullend bewijs naar voren te brengen over de vraag of Shell individuen heeft omgekocht om te getuigen tegen de Ogoni 9, en of deze getuigenissen hebben bijgedragen aan de mensenrechtenschendingen jegens (de echtgenoten van) eiseressen.

Conclusie

Eiseressen zijn tevreden en opgelucht dat de Nederlandse rechter zich bevoegd acht om de zaak inhoudelijk te beoordelen. Wel zijn eiseressen van mening dat de rechtbank de verantwoordelijkheid van Shell voor de gebeurtenissen, zeker gezien de nauwe samenwerking tussen Shell en Nigeriaanse overheidsorganen en functionarissen, te gemakkelijk van de hand heeft gewezen. Eiseressen menen dan ook dat zij de gelegenheid hadden moeten krijgen niet slechts het verwijt van omkoping van getuigen te staven met getuigenbewijs, maar ook hun andere stellingen over de betrokkenheid van Shell. 

Eiseressen worden bijgestaan door advocaten Channa Samkalden, Tom de Boer en Elles ten Vergert.

Deel dit bericht via

Heeft u een vraag?

Lees in onze privacy verklaring hoe wij omgaan met uw persoonlijke gegevens.